De totale apparaatskosten zijn ten opzichte van de bijgestelde begroting € 5,5 miljoen lager. De apparaatskosten worden toegerekend aan de programma's, overhead en investeringsprojecten. In de toerekening van de apparaatskosten aan de betreffende onderdelen heeft een verschuiving plaatsgevonden. Dit heeft te maken met een wijziging van de inzet van personeel, de fasering van de investeringsprojecten en de uitputting van de budgetten personele en materiële apparaatskosten.
Tabel 29. Verdeling en omvang apparaatskosten
Omschrijving | Begroting | Realisatie | Verschil |
---|---|---|---|
2024 | 2024 | ||
(x € 1.000) | na wijziging | ||
LASTEN | |||
Personele kosten (AKP) | 104.350 | 102.552 | 1.797 |
Materiële apparaatskosten | 18.628 | 16.640 | 1.989 |
Totaal lasten | 122.978 | 119.192 | 3.786 |
BATEN | |||
Personele kosten (AKP) | 19.247 | 20.295 | 1.048 |
Materiële apparaatskosten | 1.222 | 1.913 | 691 |
Totaal baten | 20.469 | 22.208 | 1.739 |
Saldo | |||
Personele kosten (AKP) | 85.102 | 82.257 | 2.845 |
Materiële apparaatskosten | 17.407 | 14.727 | 2.680 |
Totaal saldo | 102.509 | 96.984 | 5.525 |
Waarvan toegerekend aan: | |||
- programma's | 50.752 | 48.156 | 2.596 |
- overhead | 48.255 | 42.975 | 5.280 |
Totaal exploitatie | 99.008 | 91.131 | 7.877 |
- investeringswerken wegen en waterwegen | 3.502 | 5.853 | -2.351 |
Totaal toegerekend | 102.510 | 96.984 | 5.526 |
Personele kosten (AKP)
Het budget is besteed om de provinciale opgaven en ambities uit het coalitieakkoord Veur Mekoar, (Hoofdlijnenakkoord 2023-2027), de transities en de reguliere taken goed te kunnen uitvoeren.
De onderschrijding van € 2,8 miljoen (saldo baten-lasten) op de personele apparaatskosten is een combinatie van de diverse factoren.
Deels wordt het veroorzaakt door tijdelijke onderbezetting als gevolg van het (tijdelijk) niet invullen van vacatures op de toegestane formatie waarop de begroting is gebaseerd. Ook hebben vacatures als gevolg van de krapte op de arbeidsmarkt langer open gestaan. Deels worden ook bepaalde functies tijdelijk ingevuld middels externe inhuur omdat de specifieke kennis niet beschikbaar op de reguliere arbeidsmarkt en is als gevolg van ziekte en andere capaciteitsissues tijdelijk ingehuurd. Zie ook de toelichting in de paragraaf Bedrijfsvoering in deel 3.
Daarnaast is er in 2024 een onderbesteding op de budgetten voor ontwikkeling en opleiding van personeel. Het grootste deel hiervan heeft betrekking op het Persoonlijk Budget voor Duurzame Inzetbaarheid (PBDI). Het is lastig in te schatten wanneer, het is inzetbaar voor een periode van vijf jaar, en voor welk bedrag de medewerkers gebruik maken van hun PBDI. Dit heeft voor 2024 geleid tot een onderbesteding van € 0,6 miljoen. De niet bestede middelen blijven beschikbaar voor de resterende periode.
Daarnaast resteert op het budget voor de ProvincieAcademie € 0,2 miljoen. Er is in kaart gebracht welke opleidingen verplicht zijn voor het uitoefenen van de functie en deze worden actief toegewezen in leerlijnen of losse leerinterventies via de ProvincieAcademie. Er is een start gemaakt met opleidingen die voor iedere medewerker verplicht zijn. De volgende stap is in kaart brengen welke opleidingen daar bovenop verplicht gesteld moeten worden per functie(groep) en/of domein, deze opleidingsplannen zijn per domein nog niet gemaakt. In een aantal teams is hiermee gestart en er ligt een concept opleidingsplan voor de hele organisatie. Doordat deze plannen er nog niet waren in 2024 en doordat in de begroting rekening was gehouden met hogere aanloopkosten zijn de lasten in 2024 lager uitgevallen dan begroot.
Bij de actualisatie van de dekking van de personeelsbegroting in het kader van de Najaarsmonitor 2024 hebben we een zo goed mogelijke inschatting gemaakt met betrekking tot de baten. De hogere baten van € 1,0 miljoen wordt met name verklaard door een vergoeding van het Rijk voor additionele kosten die zijn gemaakt in het kader van de uitwerking van de kabinetsreactie Nij Begun.
Het resultaat 2024 op de AKP-onderdelen die met de reserve Apparaatskosten personeel worden verrekend, is toegevoegd aan de reserve.
Materiële apparaatskosten
Op de budgetten voor de materiële apparaatskosten is een onderbesteding ontstaan van € 1,7 miljoen. Daarnaast zijn de baten € 0,7 miljoen hoger. De materiële apparaatskosten zijn voor het grootste deel onderdeel van overhead. In de analyse van verschillen in deel 2 zijn de afwijkingen groter dan € 100.000 nader toegelicht bij het deelprogramma 8.1 Bedrijfsvoering.
De materiële apparaatskosten die niet direct op een programma of overhead zijn verantwoord zijn op basis van een verdeelsleutel toegerekend. Dit betreft onder andere de lasten en baten van huisvesting en wagenpark, vaartuigen en overige materieel die betrekking hebben op het onderdeel beheer en onderhoud wegen en vaarwegen. Dit is indirect toegerekend aan programma 4. Bereikbaarheid als onderdeel van de apparaatskosten. Per saldo een lagere toerekening van € 0,37 miljoen.
Ten opzichte van de bijgestelde begroting is als gevolg van een onderbesteding ruim € 0,25 miljoen minder aan lasten toegerekend. Voor het grootste deel heeft dit betrekking op de kosten van huisvesting op de diverse locaties van de buitendiensten (voordeel van € 0,17 miljoen). In 2024 zijn als gevolg van de prijsstijgingen extra middelen voor de energiekosten beschikbaar gesteld. Het lijkt er op dat het budget niet goed is toebedeeld aan de diverse locaties. Op het budget voor de locaties buitendiensten resteert nu ruim € 0,12 miljoen, terwijl op de locatie provinciehuis een overschrijding is ontstaan. Daarnaast zijn de overige beheer- en onderhoudslasten € 0,05 miljoen lager uitgevallen.
Met betrekking tot de budgetten voor beheer- en onderhoudslasten van het wagenpark, de vaartuigen en overige materieel is ook circa € 0,05 miljoen niet besteed. De overige afwijkingen zijn ongeveer € 0,03 miljoen.
Als gevolg van de verkoop van diverse voertuigen in 2024 is een hogere bate van € 0,12 miljoen gerealiseerd.
De niet bestede middelen van diverse budgetten zijn toegevoegd aan de reserve Beheer en onderhoud wegen en waterwegen en blijven onder andere beschikbaar voor de toekomstige lasten.
Toerekening apparaatskosten
De kosten die samenhangen met de sturing en ondersteuning van de medewerkers in het primaire proces worden toegerekend aan het onderdeel overhead. Dit betreft zowel personele als materiële kosten. De toerekening van de kosten van de medewerkers in het primaire proces aan de programma's vindt of rechtstreeks of achteraf via een verdeelsleutel plaats. Wanneer bijvoorbeeld tijdelijke dekking voor personele inzet beschikbaar is, wordt dit rechtstreeks op het programma verantwoord.
De gehanteerde verdeelsleutels zijn gebaseerd op de begrote verdeelsleutels. Een uitzondering hierop is de basis voor de toerekening aan investeringsprojecten die op de balans worden geactiveerd. Hiervoor wordt de inzet van personeel op basis werkelijke uren gebaseerd.
Ten opzichte van de begroting is € 5,5 miljoen minder aan apparaatskosten toegerekend. Als gevolg van een hogere toerekening van € 2,4 miljoen aan de investeringsprojecten ontstaat er een voordeel van € 7,9 miljoen op de exploitatie (programma's en overhead). Dit heeft een positief effect op het rekeningresultaat. Als gevolg van de hogere toerekening aan de investeringsprojecten zijn de toekomstige afschrijvingslasten hoger. Ter dekking van de hogere toekomstige afschrijvingslasten wordt via de bestemming van het rekeningresultaat voorgesteld om € 3,2 miljoen aan de reserve Afschrijvingen toe te voegen.
Reserves
Onderstaand worden per reserve de verschillen ten opzichte van de begroting kort toegelicht.
Apparaatskosten personeel
De restantkredieten op de personele apparaatskosten zijn verrekend met de reserve Apparaatskosten personeel. In totaal is per saldo € 1,1 miljoen toegevoegd aan de reserve.
Beheer en onderhoud wegen en waterwegen
Van de onderbesteding op de diverse budgetten voor materiële kosten is € 0,41 miljoen toegevoegd aan de reserve.
Automatisering
Het saldo op de budgetten voor automatisering en informatievoorziening die zijn gekoppeld aan de reserve Automatisering is verrekend met de reserve. Als gevolg van de onderbesteding in 2024, zie voor een toelichting deelprogramma 8.1 Bedrijfsvoering, is ten opzichte van de begroting per saldo € 0,4 miljoen minder onttrokken aan de reserve Automatisering.
Resultaat
Het resultaat op de apparaatskosten inclusief bovenstaande verrekeningen is eind 2024 € 0,4 miljoen en valt vrij in het rekeningresultaat 2024.
Tabel 30. Verrekening apparaatskosten
Omschrijving | Begroting | Realisatie | Verschil |
---|---|---|---|
2024 | 2024 | ||
(x € 1.000) | na wijziging | ||
Apparaatskosten programma's en overhead | 99.008 | 91.131 | 7.877 |
Stelposten (AKP) | |||
- stelposten | -2.241 | -2.241 | |
Totaal stelposten (AKP) | -2.241 | 0 | -2.241 |
Mutaties reserves AKP | |||
- reserve AKP | -1.195 | -79 | -1.115 |
Totaal mutaties reserves (AKP) | -1.195 | -79 | -1.115 |
Mutaties reserves (materiële kosten) | |||
- reserve Automatisering | -1.418 | -990 | -428 |
- reserve Beheer wegen en kanalen | 412 | -412 | |
Totaal mutaties reserves (materiële kosten) | -1.418 | -577 | -841 |
Resultaat na verrekening baten, stelposten en reserves | 3.680 |